Voor Wereld Prematurendag denk ik nog eens terug aan een moeilijke tijd. De tijd waarin ik heel erg ziek werd, ons eerste kind veel te vroeg geboren werd en we werden geïntroduceerd in de wereld van ziekenhuizen en medische behandelingen.
Onverwacht
Ik verwachtte het gewoon niet. En toen het mij verteld werd, wilde ik het eigenlijk niet geloven. Ik was nog maar 25 weken zwanger en plotseling erg ziek geworden. De mensen in het ziekenhuis probeerden ons erop voor te bereiden dat ons kleine jongetje veel te vroeg geboren zou worden. Ze probeerden ons gerust te stellen, door te vertellen dat kindjes die het niet prettig meer vinden in hun moeders buik heus niet zoveel zouden bewegen. Probeerden ons zo goed mogelijk te informeren, over cijfers en kansen, over de nabije en de verre toekomst. Ze boden ons een rondleiding aan op de afdeling waar hij ongetwijfeld een tijd zou moeten doorbrengen. Maar waar we vanwege onze ontkenning nooit gebruik van hebben gemaakt.
Dus ondanks alles verwachtte ik het toch niet. Niet écht tenminste.
Overrompeld
Dus waren we totaal overrompeld toen het moment kwam dat ons kindje minder begon te bewegen. Ik almaar zieker werd en hij acuut gehaald moest worden. Na die vreselijke eerste momenten waarin het kwartje van zijn leven goddank de goede kant uit viel, werden we ondergedompeld in de surrealistische wereld van de Neonatologische Intensive Care Unit, de NICU. Een stille en serene wereld waar hoop als de geur van een versgebakken appeltaart door de lucht zweeft. Waar privacy ver te zoeken is maar je toch met niemand echt contact kan maken. De plek waar ik eigenlijk niet wilde zijn maar wat op dat moment toch het meest als thuis voelde.
Als de dag van gisteren
Voor ons is het dit jaar rond de viering van Wereld Prematurendag, al zes en een half jaar geleden dat we lange tijd doorbrachten op de NICU. Zo lang geleden alweer. Toch kost het me, ondanks enigszins gefrituurde hersencellen, geen enkele moeite om met gesloten ogen daar weer te zijn. Brent, geboren na 26 weken en drie dagen zwangerschap met een geboortegewicht van 590 gram. Ruim negen weken heeft op zijn plekje in de rechterhoek van NICU 3 doorgebracht.
Ik weet nog precies hoe het ging. Het was voorjaar toen Brent geboren werd dus hoefde ik maar een klein jasje op te hangen buiten de afdeling, voordat ik mijn handen ging wassen. Nu, in deze tijd, weten we misschien beter. Maar voor de komst op de NICU was de kunst van het echt goed handen wassen me nog onbekend. En als ze dan blinkend schoon waren, deed ik er nog een schepje bovenop en maakte de blauwe vloeistof van de Sterillium wel korte metten met de laatste bacteriën die zich hadden verzet. Een geur die ik ook nu weer ruik als ik eraan denk.
In het begin van onze tijd op de afdeling liepen we nog schichtig naar binnen. Wachtend op instructies of goedkeuring van de verpleging om onze zoon aan te mogen raken of te verzorgen. Onwennig en vol ontzag in de witte omgeving waar om de haverklap een alarm afging. De couveuse van ons kindje omringd met serieus uitziende apparatuur die er verantwoordelijk voor waren om hem in leven te houden.
Maar we waren snel genoeg gewend. Binnen de kortste keren wisten we alles over de behandeling die gaande was. Spraken we medisch jargon alsof we er net 8 jaar studie erop hadden zitten. We wisten precies hoe het met ons kindje was en vertelde dit net iets te kundig aan onze familie en vrienden, zodat ze ons glazig aankeken en vroegen of het alsjeblieft ook in Jip en Janneke taal kon.
Vertrouwen
Langzaam groeide het vertrouwen dat dit veel te kleine kindje die vergeven was met infusen, draden en beademingsbuizen toch misschien langer in ons leven zou blijven. Langzaam durfde ik de muur van de praktische benadering, die ik ter zelfbescherming had gebouwd, af te breken en volledig van hem te gaan houden. Hem te gaan zien als mijn dierbare zoon die ik veel te kort in mijn buik had gehad en hem daardoor eigenlijk nog niet had leren kennen. Hij zou dit overleven en hij zou opgroeien tot net zo’n grote vent als z’n vader. Nog even volhouden.
Volhouden
We hielden vol en Brent groeide. Groeide uit z’n couveuse naar een verwarmd wiegje. Uit z’n wiegje en het ziekenhuis naar zijn eigen ledikant in zijn eigen kamer thuis.
En nu, zoveel jaren later, is het een stoere, gevoelige en ontzettend lieve zesjarige jongen van 1 meter en 20 centimeter. In zijn leven zijn nog sporen te vinden van zijn extreem vroege geboorte en slechte start, maar hij weet ze met zijn onschuldige en bijzondere instelling te pareren en om te buigen naar zijn kracht. Zijn superkracht. Want dat is hij en alle prematuren; Een superheld.
En elk jaar op Wereld Prematurendag denken we weer even terug aan die tijd. Wil je meer weten over deze bijzondere dag? Kijk dan even op de website van deze mooie organisatie of op die van Care4Neo.
Ik heb ook nog een blog geschreven over de superheld die onze Brent nu is. Wil je die ook lezen? Dat kan hier .